Het nieuws van de Pruisische overwinning bij Sodowa weergalmde door de wereld en maakte, dat regeringen hun politiek heroriënteerde en in het militaire genie van Pruisen een van de grote, nieuwe Europese machten erkenden. Vijf dagen na Sodowa besprak de ministerraad het vraagstuk of de keizer en zijn ministers naar Boedapest zouden zenden en graaf Crenneville zag vol schaamte, hoe de schatten van de keizerlijke bibliotheek ingepakt werden met het oog op een mogelijke vlucht.

In het kritische uur van zijn regering wendde de keizer zich tot zijn vrouw en vroeg haar in de voetstappen van Maria Theresia te treden, die in eenzelfde moeilijke tijd een beroep had gedaan op de ridderlijkheid van de Hongaarse volk om haar zijn loyale steun te geven. En op de tiende juli kwam de keizerin slechts vergezeld door de trouwe Ida, in Boedapest aan, Waar Franz Deák en Julius Andrássy haar opwachten op het station, waar zij geestdriftig verwelkomd werd door duizenden juichende mensen. Wat een contrast met de gemelijke , wrokkende mensenmassa's  in de straten van Wenen, de doodsbenauwde hovelingen in de Hofburg! Al Elisabeths liefde en dankbaarheid gingen uit naar dit volk, dat zo nobel geweigerd had te profiteren van Oostenrijks wanhopige situatie. De zeskilometer lange rit van het station naar het slot van Boeda was een triomftocht, want het aanschouwen van hun vorstin, die er ondanks al haar leed nog steeds uitzag als een jong meisje van achttien, wekte  de latente ridderlijkheid van haar Hongaarse onderdanen. Maar Deád en Andrássy waarschuwden Elisabeth  niet la te optimistisch te zijn. De redicalen en revolutionaire elementen waren heel sterk en Kossuths  aanhangers waren van plan zoveel mogelijk voordeel te trekken uit de situatie. Als de Oostenrijkers in Hongarije wilden blijven, zouden ze concessies moeten doen wel snel ook. De gematigde partij  in de rijksdag had haar voorwaarden al opgesteld en eiste niets minder dan het herstel van hun historische rechten en de wederinstelling van de oude constitutionele monarchie.  De die rol Ida Ferenczy  speelde moet ook niet worden onderschat   . Gedurende de afgelpen twee jaar was zij de onafscheidelijke metgezellin van de keizerin geweest en zonder haar had deze ontmoeting met de Hongaarse leiders, slechts zeven dagen na de slag van Sadowa, misschien nooit plaats gehad.   Het was Ida die binnen vierentwintig uur  na hun aankomst een villa wist te huren in de bergen in de omgeving van Boeda, waar Elisabeth in de zomer haar kinderen kon onderbrengen. Ook bleef Ida achter om de nodige voorbereidingen te treffen, toen haar meesteres terug ging naar Wenen om de kinderen op te halen. Doordat zij onder de betovering van Andrássy was, kon ze maar één oplossing bedenken  namelijk hem te benoemen tot minister van buitenlandse zaken. Daardoor zou Hongarije trouw blijven aan de dynastie. 

 

Het was Frans Josef niet kwalijk te nemen, dat hij aarzelde voohet impulsieve enthousiasme van zijn vrouw, gekweld en vernederd van alle kanten en niet in staat de toekomst voor te stellen, kon hij Elisabeth alleen maar antwoorden: "Neem de kinderen mee naar Boeda en wees daar mijn voorspraak. Houd het volk zo goed mogelijk in toom, dan zullen wij wel een oplossing vinden. Elisabeth wist wel hoe zij anderen moest inspireren en aanmoedigen, maar het lag niet in haar aard zichzelf of anderen in toom te houden. 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Maar de keizerin was de spreekbuis geworden van graaf Andrássy met wie zij dagelijks besprekingen voerde en zij schreef haar man: "Ik ben er van overtuigd dat, als je hem wilt vertrouwen en wel onvoorwaardelijk, wij nog steeds gered kunnen worden... en niet alleen Hongarije maar ook de monarchie. Maar in ieder geval moet je hem spreken, onmiddellijk. Iedere dag kunnen de zaken zo'n wending nemen, dat hij het uiteindelijk toch niet meer aandurft. Op zo'n moment eist het werkelijk een  grote zelfopoffering om het te doen...Ik kan je verzekeren, dat je niet te maken hebt met een man die tot elke prijs een belangrijke rol wil spelen, of die streeft naar een hoge positie. Integendeel, hij zet zijn huidige positie, die een heel goede is, op het spel.... Voor het laatst smeek ik je in Rudolfs naam deze enige kans niet op het laatste moment te verliezen.

Had Elisabeth zich even de tijd gegeven om na te denken, dan zou zij zich hebben gerealiseerd, dat het psychologisch onverstandig was te trachten de keizer te ver te drijven, maar zij werd zó meegesleept door haar gevoelens, dat zij geen rekening hield met zijn moeilijkheden. "Telegrafeer mij alsjeblieft na het ontvangst van deze brief onmiddellijk, of Andrássy met de nachttrein naar Wenen moet vertrekken. Als je nee zegt..... als je op het laatste ogenblik niet meer wilt luisteren naar belangeloos gegeven raad dan ben je in de toekomst bevrijd van verdere inmenging van mijn kant..... en mijn zal niets resten dan de wetenschap, dat wat er ook gebeurd, ik eens oprecht tegen Rudolf kan zeggen: ïk heb alles gedaan, wat in mijn macht lag ..... je ongeluk drukt  niet op mijn geweten. Op deze brief kwam een telegram in code: "Heb Deák in het geheim ontboden, dus bind je niet te veel aan Andrássy.

De brieven die hij schreef in deze droevige, onrustige dagen, zijn pathetisch. Hij eindigde zijn brieven altijd met: "Ik moet nu eindigen en weer aan het werk. Vaarwel mijn engel, Ik  omhels jou en de lieve kinderen met het grootste verlangen naar jullie allen. God bescherme ons . God bescherme Oostenrijk. Je vurige minnaar, Frans. Door die ondertekening van "Je vurige minnaar" mogen wij veronderstellen, dat de rampen van de Pruisische oorlog een verzoening tot stand hadden gebracht tussen Frans en Sisi. De  hartstochtelijke toon van de brieven van de keizer en zijn wanhopig verlangen naar zijn vrouw doen ons vermoeden, dat zie in de afgelopen maanden weer als man en vrouw hebben geleefd. Frans Josef schreef niet zulke inspirerende brieven, maar er is iets ontroerends in de wijze, waarop hij, die gewoonlijk zo arrogant en gereserveerd was, zich verootmoedigde voor Elisabeth en in ogenblikken van tederheid overgaat in het huiselijke Wiener-dialect. Dan ondertekent hij met "Je trouwe mannetje", of "je eenzaam Kleinchen" of "Je liefhebbend en aanbiddend mannetje".

Elisabeth haar brieven aan haar man zijn eerder vol genegenheid dan vol liefde. Zij maakt zich bezorgd over zijn veiligheid, smeekt hem naar Boedapest te komen, zegt dat hij voorzichtig moet zijn met zijn gezondheid en dat hij  mo t profiteren van ieder uurtje slaap dat hij kan krijgen. Op haar aandringen had de keizer besprekingen met zowel Deäk en Andrássy. In zijn beoordeling van hun karakters voelt men het wantrouwen en vooroordeel dat hij nog niet had leren overwinnen. Hij was niet in staat de innerlijke adel van Franz Deák te waarderen, die niets wenst voor zichzelf, maar alleen voor zijn land en die, omdat hij sinds 1849 teruggetrokken had geleefd, niet aan de weg timmerde en liever in het geheim onderhandelde tot de keizer zich had gebonden aan de politiek van het dualisme.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Toen hij door de allerhoogste voor een audiëntie was ontbonden, reisde Deák onder valse naam naar Wenen, waar hij logeerde in een bescheiden hotel en met een huurrijtruig naar de Hofburg kwam. Binnen enkele minuten had hij de keizer volkomen duidelijk gemaakt dat hij een regeringspost voor zichzelf weigerde, voor hem adviseerde in contact te treden met Andrássy zodra dit mogelijk was en hem te vragen een verantwoordelijke Hongaarse regering samen te stellen.

 

Maar Elisabeth was aan het einde van haar geduld. Moe en overspannen mopperde ze over het uitstel, waarvan zij de schuld gaf aan de minister-president. Belcredi, en aartshertogin Sophia, die

voor hun eigen zelfzuchtige doeleinden bereid waren getuige te zijn van de ineenstorting van het keizerrijk. In een onderhoud met Andrássy vertelde ze hem huilend: "Ik zal blijven werken voor de bevrijding waartoe u mij de weg hebt gewezen, maar ik heb alle hoop verloren dat ik mijn activiteiten bekroond zal zien met succes". Het was nu een persoonlijk kwestie geworden. De omstandigheden van haar aankomst in Boedapest, Andrássy's ridderlijkheid en medeleven, met hun dagelijkse besprekingen in de appartementen van de Meesteresse van de Hofhouding, waar ze "rustiger" konden spreken en waar noch Paula Königsegg, noch haar echtgenoot aanwezig waren, droegen er wel bij dat hun verhouding veel intiemer te maken dan in normale tijden het geval zou zijn geweest, Andrássy was moedig, ridderlijk en romantisch, alle eigenschappen die zij het meest bewonderde. Zijn hartstochtelijke redevoeringen en dichterlijke vergelijkingen, als "de schone voorzienigheid, die over mijn vaderland waakt", maakten dat de brieven van de arme keizer erg banaal en alledaags klonken.  Terwijl de hele toekomst van het keizerrijk op het spel stond, maakte Frans Josef zich bezorgd omdat de villa die zij in de bergen had gehuurd een glazen tuindeur had en hij bang was dat de mensen naar binnen zouden kijken als ze zich 's morgens aankleedde en in de kritiekste dagen vond hij nog de tijd om zich druk te maken over het een of andere onbelangrijke onderdeel van etiquette op protocol. Maar nu waren de voorbereidingen voor de vrede voltooid. Wenen werd niet langer bedreigd en er was niet om de terugkeer van de keizerin te verhinderen. In  een meelijwekkend onderdanig briefje schrijft Frans Josef: "ik zou je om iets prettigs willen vragen. Als je alleen maar even bij mij op bezoek zou willen komen, zou je mij al oneindig gelukkig maken. Ik kan hier op het ogenblik eenvoudig niet weg, hoe graag ik ook bij jullie allen zou willen komen.... Ik verlang zo naar je  en misschien ben jij ook blij me weer te zien in zo'n droeve tijd. Misschien kun je de kinderen  voorlopig in Boeda laten".  Het was een brief die een onmiddellijk en spontaal antwoord verdiende, maar al keerde Elisabeth terug naar Wenen, ze kwam slechts voor een bezoek van vier dagen en alleen omdat Andrássy haar had gezegd dat het ogenblik was aangebroken om enige persoonlijk pressie uit te oefenen op de keizer. Het moet voor Andrássy even moeilijk zijn geweest dit advies te geven, als voor Elisabeth om het op te volgen, en dat is misschien de verklaring voor haar uitzonderlijke nervositeit en haar onbegrip voor de moeilijkheden van haar man, Ze kon  over niets anders nadenken en praten dan over Hongarije, totdat zelfs de veelgeplaagde keizer zich begon te ergeren aan haar voortdurende gezeur. Toch speet het hem haar weer te laten vertrekken. "Ofschoon je werkelijk erg lastig en onaangenaam bent geweest, houd ik zoveel van je dat ik niet zonder je kan leven.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Maar Elisabeth was te ontmoedigd en teleurgesteld om enig medelijden te voelen voor de eenzame keizer. De Hongaren hadden op haar gerekend en zij had hen teleurgesteld. Toen Frans Josef haar smeekte voor een tweede bezoek antwoordde ze koel, dat ze er in haar huidige gezondheidstoestand niet over kon denken terug te keren naar Schönbrunn, dat zo ongezond was in deze tijd van het jaar. De hele toon van haar brief was scherp en agressief en deze keer reageerde de keizer hierop.

Mijn lieve Sisi, hartelijk dank voor je brief, waarin uit alles blijkt dat je mij met een leger aan argumenten wilt bewijzen, dat je in Boeda wenst te blijven met de kinderen en dat ook van plan bent te blijven doen. Als je de lucht hier ongezond vindt, zo zij het. Ik ben even weinig in staat je in Ischl op te zoeken als in Boeda, dus moet ik eenvoudig het beste van maken en voortgaan met geduldig het eenzame bestaan te verdragen, waaraan ik al zo lang gewend ben. Ik dit opzicht heb ik heel veel leren verdragen en op de lange duur raakt men eraan gewend. Ik zal er geen woorden meer verspillen hierover, want anders, zoals je zo terecht opmerkt, zal onze correspondentie te vervelend worden, dus zal ik geduldig afwachten wat je later besluit.

Intussen stond Elisabeth op de rand van een zenuwinzinking. Zowel Julius Andrássy als Ida raadden haar aan geduld te hebben. Er werd niets mee gewonnen als ze de keizer bleef ergeren terwijl hij het hoofd moest bieden aan alle tragische consuquenties van de nederlaag.

 

De keizerin keerde in de herfst naar Wenen terug, enkel om te ontdekken  dat ze door haar voortdurende afwezigheid de genegenheid en bewondering had verspeeld, die ze voor zichzelf had gewonnen in de eerste weken van de oorlog. Er heerste een koude, vijandige sfeer aan het hof, waar haar werd verweten dat zij de keizer zo lang alleen had gelaten, terwijl de minister-president , graaf Belcredi haar ervan beschuldigde  dat zij van de ongelukkige toestand had geprofiteerd door het zelfzuchtige en uitsluitend Hongaarse standpunt naar voren te brengen. De zaak werd er niet beter op toen  de keizeren een welbekende liberale journalist in dienst nam om haar te helpen met haar Hongaarse studie. Het feit dat Max Falk niet alleen een liberaal was maar ook een jood, vervulde de paleisdames met verslagenheid en gravin Königsegg beklaagde zich over haar moeilijke positie  als Meesteresse van de Gardarobe, nu niemand meer iets anders sprak dan Magyaars. De keizerin die Königseggs al beu was en hen kwijt wilde, antwoordde ijskoud, "dat het haar volkomen koud liet of ze het begreep, maar dat het , als ze in dienst wou blijven , raadzaam was dat zij zo snel mogelijk Hongaars leerde. Het was misschien nog wel zo goed voor de gemoedrust van de gravin, dat zij de verhitte , politieke gesprekken niet begreep, waarbij boeken die verboden waren door de starre censuur op verzoek van de keizerin binnengesmokkeld werden en Elisabeth met haar zachte muzikale stem patriottische gedichten  voorlas die door de geheime politie van haar echtgenoot als opruiend waren veroordeeld.

Op het advies van Andrássy onthield zij zich van politieke twistgesprekken met de keizer, tegen wie zij nu uitzonderlijk charmant optrad. Zij deed haar best hem op te beuren als hij in een zwartgallige bui was. Het moet haar heel wat moeite hebben gekost haar teleurstelling te verbergen toen er een nieuwe minister van buitenlandse zaken benoemd moest worden en Frans Josef graaf Andrássy opzettelijk passeerde ten gunste van een Duitser, de voormalige minister van Buitenlandse zaken van Saksen, die bekend stond als zo'n verbeten vijand van Pruisen dat Bismarck aangedrongen had op zijn ontslag voordat hij over vredesvoorwaarden wilden spreken. De benoeming van de keizer van Baron Beust als minister van buitenlandse zaken voor Oostenrijk kon slechts op één manier uitgelegd worden, namelijk dat Oostenrijk zich voornam  een politiek van wraak te voeren en niet van plan was te reageren op de vriendschapouvertures, die Pruisen al enkele weken nadat het vredesverdrag in Praag ondertekend begonnen te maken.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Spoedig bleek echter, dat Baron Beust bereid was te accepteren wat geen Oostenrijkse staatsman vooralsnog had willen accepteren. Hij was een spoepele diplomaat, die zich gemakkelijk kon aanpassen en die zich niet liet beïnvloedenj door de vooroordelen die het denken van zijn Oostenrijkse collega's benevelden. Nauwelijks had hij zijn ambt aanvaard, of hij verklaarde dat het eerst taak van de regering was tot overeenstemming te komen met Hongarije. Hij achtte het niet waarschijnlijk, dat het systeem van de gescheiden parlementen de positie van de morarchie in gevaar zou brengen. Integendeel, hij zag in een tevreden Hongarije Oostenrijks enige kans op redding in de toekomst. En de keizer, die sedert de rampen van Solferino en Sadowa zijn eigen oordeel was gaan wantrouwen, was nu bereid om te luisteren naar een onbevooroordeelde buitenlander.

In het begin van het nieuwe jaar 1867 was de Äusgleich een voldongen feit en op 18 februari  werd een keizerlijke beschikking voorgelezen in de Hongaarse kamer van afgevaardigden, waarbij de constitutie van 1848 officieel werd hersteld en graaf Julius Andrássy  werd benoemd tot minister van Hongaarse zaken. Eindelijk is de hongaarse kwestie opgelost, schreef Elisabeth  aan haar man. Mijn hart zal gerust zijn zodar je mij schrijft, dat wij naar Boedapest gaan,, Dan zal ik zeker weten dat het verlangde doel eindelijk is bereikt.

 

De stichting van de bubbele monarchie, die de invloed van de keizerin vergrootte, was een verpletterende slag voor de trots van de aartshertogin. De pruisische overwinning en de uitsluiting van haar zoon uit de Duitse statenbond maakte een eind aan al haar eerzuchtige  dromen van een groter Oostenrijk.

 

In een brief aan haar zoon Maximilian beschrijft Aartskeizerin Sophie het familiekerstfeest in de Hofburg met haar vier kleinkinderen, de twee zoontjes van Karl Ludwig,  Franzi (Frans Ferdinand) en Otto, die rond de kerstboom spelen met Gisela en Rudolf. De keizer die zo lief kan zijn met kleine kinderen, trok de te dikke Otto voort in de slee, terwijl Franzi het beste deel koos en op de sofa naast Sisi ging zitten, waar hij met haar babbelde en speelde, want schoonheid is net zo'n grote magneet voor kleine jongetjes als voor grote mannnen. 

 

Maar wat er ook gezegd of geschreven is over de bittere jaloezie van de aartshertogin op haar schoondochter, wier invloed  op haar man gedeeltelijk verantwoordelijk was geweest voor het tot stand brengen van Ausgleich, zij schrijft geen woord van kritiek over Elisabeth in haar brieven of dagnboeken, die zoals altijd krioelen van opmerkingen over Sisi's  "betoverende charme"  Ze was kennelijk vergenoegd, dat kleine Franzi zich aangetrokken voelde tot zijn mooie tante, Evenals haar zoon Ludwig was en aartshertogin een groot beschermvrouwe van de kunst en zij bestelde telkens nieuwe portretten van de keizerin alsw geschenk voor haar zoon, Ondanks haar persoonlijke geschillen met haar schoondochter, was ze onzelfzuchtig genoeg zich erover te verheugen, dat de keizer en keizerin weer een normaal huwelijksleven leidden.

 

 

Bron: Elisabeth Oostenrijks Beminde Keizerin van Joan Haslip.